Een piloot werkt via een tussenpersoon voor een vliegtuigmaatschappij. In zijn aangifte geeft hij zijn inkomsten aan als winst uit onderneming. Hij oefent immers een zelfstandig beroep uit, hij krijgt een vergoeding voor de duur van elke vlucht, vertragingen zijn voor eigen rekening. Hij moet blijven investeren in beroepskwalificaties, verzekeringen voor arbeidsongeschiktheid, keuringen en trainingen. Bovendien is in de overeenkomst uitgesloten dat sprake is van een arbeidsovereenkomst. Volgens de Belastingdienst is echter sprake van een dienstbetrekking. De zaak komt voor de rechter.
De rechter stelt vast dat de piloot slechts één opdrachtgever, voor wie hij alle werkzaamheden uitvoert bij één vliegtuigmaatschappij. De piloot is opgeleid om met één bepaald type vliegtuig te vliegen, het enige type waarmee deze maatschappij vliegt. De overeenkomst noemt alleen maar verplichtingen waaraan de piloot zich moet houden. Volgens de rechter loopt de piloot ook geen ondernemersrisico. Hij heeft zich niet in de markt kenbaar gemaakt als een zelfstandig werkende piloot, en hij staat ook niet ingeschreven bij de KvK. De conclusie is helder: de gezagvoerder werkt in een gezagsverhouding en dus in dienstbetrekking.
Tip: Fiscaal ondernemerschap levert zoals bekend meer en makkelijker aftrekposten op. Toetsing van ondernemerschap gaat om werkelijk voldoen aan de geldende criteria. Een papieren werkelijkheid doorstaat de fiscale toetsing veelal niet.