In een arbeidscontract tot zes maanden mag geen proeftijd worden opgenomen. Bij een contract van meer dan zes maanden mag dat wel. Tot zover de regels. Nu een praktijkgeval. Een werknemer gaat op 8 februari aan de slag op basis van een mondelinge overeenkomst, voor zeven maanden met een proeftijd. In de loop van februari ontvangt hij volgens afspraak de schriftelijke arbeidsovereenkomst. Hij tekent deze, maar stuurt hem niet terug. Eind februari komt de werkgever erachter dat de werknemer strafrechtelijk is vervolgd. Hij ontslaat de werknemer op 3 maart. Mag dat?
Volgens de werknemer niet. Na een bezoek aan een advocaat, eind maart, stelt hij dat mondeling niet zeven, maar zes maanden was afgesproken. De rechter is niet onder de indruk. Half februari heeft de werknemer de overeenkomst ontvangen en zelfs getekend. Tot 30 maart heeft hij nooit bezwaar gemaakt tegen de in de schriftelijke overeenkomst opgenomen duur van zeven maanden. Daarmee staat volgens de rechter voldoende vast dat partijen vanaf het begin een arbeidsduur van zeven maanden hadden afgesproken. Het proeftijdbeding en het ontslag zijn rechtsgeldig.
Tip: Sluit een schriftelijke overeenkomst voordat de werknemer feitelijk voor u aan de slag gaat.