Een dame staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel als eenmanszaak in het verlenen van secretariële en juridische diensten aan advocaten en overige organisaties. Ze doet dit werk voor een advocatenmaatschap. De inkomsten hieruit geeft ze aan als winst uit onderneming. Daarnaast doet ze wat tijdelijke klussen in loondienst. Volgens de Belastingdienst is van winst uit onderneming echter geen sprake. Navorderingen en een rechtszaak volgen.
Voor fiscaal ondernemerschap is vereist dat belanghebbende voldoende zelfstandigheid bezit ten opzichte van haar opdrachtgever(s), niet slechts incidenteel opdrachten aanvaardt, maar streeft naar continuïteit van haar werkzaamheden door het verkrijgen van verschillende opdrachten en ondernemersrisico loopt.
De bewijslast ligt in dit geval bij de secretaresse. Daarin slaagt ze niet. De maatschap vormt slechts een enkele opdrachtgever. Ze kan niet bewijzen dat ze actief naar nieuwe opdrachtgevers op zoek is geweest. Ze heeft verwaarloosbaar ondernemersrisico gelopen. De secretaresse beroept zich nog op de door de Belastingdienst afgegeven VAR-WUO. Ze heeft echter in het aanvraagformulier onjuiste informatie verstrekt. Daarom mag ze aan die VAR-WUO geen vertrouwen ontlenen.
De rechter komt alles overwegende tot de conclusie dat de secretaresse gewoon bij de advocatenmaatschap in loondienst was.
Tip: Ook in deze uitspraak toetst de Belastingdienst, en vervolgens de belastingrechter, een gecreëerde papieren werkelijkheid aan de echte criteria die aan fiscaal ondernemerschap ten grondslag liggen.