Een ondernemer koopt een woonboerderij voor € 850.000 en zet het bedrijfsgedeelte op de balans voor € 165.000. Op het bedrijfsgedeelte schrijft hij niet af. Na twaalf jaar verkoopt hij het geheel voor € 737.500. De koopprijs is in de notariële akte niet gesplitst in een woninggedeelte en een bedrijfsgedeelte. Leidt de verkoop tot winst of verlies op het bedrijfsgedeelte?
Volgens de ondernemer is er eigenlijk een verlies, omdat het bedrijfsgedeelte niets waard is. De Belastingdienst komt op basis van een controlerapport waardeonderzoek op een boekwinst van € 274.000. Volgens de rechter is het rapport echter onvoldoende onderbouwd.
Dan komt de Belastingdienst met de waardeverhouding tussen het woon- en bedrijfsgedeelte in de WOZ-beschikking. De rechter vindt die verhouding niet realistisch. Die waarden zijn in de WOZ-beschikking bovendien slechts een hulpmiddel om tot de eindwaarde te komen.
De ondernemer heeft van zijn kant echter ook niet aannemelijk gemaakt dat het bedrijfsgedeelte geen enkele waarde heeft. De bedrijfsgebouwen zijn niet sloopwaardig en de bedrijfsgrond is gewoon bruikbaar. De omstandigheid dat de koopsom in de koopakte niet is gesplitst, bewijst ook niet dat het bedrijfsgedeelte voor nihil van de hand is gedaan.
De rechter stelt de waarde/koopsom van het bedrijfsgedeelte zelf vast op € 354.000. Er is dus een boekwinst van € 189.000.
Let op: In waarderingskwesties kan de rechter zelf een waarde vaststellen. Daaraan zijn partijen dan gebonden. Soms is onderhandelen met de Belastingdienst handiger.