Een tandarts laat voor 3,6 miljoen euro een woning inclusief bedrijfsruimtes bouwen. Hij werkt er zelf één dag per week en in de weekenden. Een medewerker werkt er twee dagen per week. De overige dagen werken ze in een praktijkpand elders. De tandarts verwerkt de woning in zijn aangifte als ondernemingsvermogen. De Belastingdienst is het daar niet mee eens en krijgt van de rechtbank gelijk. De tandarts gaat in hoger beroep. Wat beslist het gerechtshof?
Het gerechtshof geeft de tandarts gelijk. Hij maakt met circa dertig argumenten aannemelijk dat aan de verwerving van het perceel grond en de bouw van de woning, en ook aan het gebruik ervan, niet uitsluitend privé-, maar ook belangrijke zakelijke overwegingen ten grondslag liggen. De woning heeft een volwaardige zakelijke functie ten behoeve van de beroepsuitoefening. Ook acht het gerechtshof aannemelijk dat de keuze van de tandarts om naast het praktijkpand ook in de woning bedrijfsruimte te gebruiken, is ingegeven door zakelijke overwegingen die de bedrijfsvoering ten goede komen.
Tip: Bij hogere bedragen neemt het spanningsveld tussen zakelijk en privé toe. Toch dient de Belastingdienst een zuivere afweging te maken. Laat u daarom niet afschrikken als de Belastingdienst wat al te snel uw zakelijke overwegingen in twijfel trekt.